De toonaangevende Dow-Jonesindex sloot met een verlies van 444,99 punten (5,6
procent) op een stand van 7552,29 punten. De breed samengestelde S&P
500-index verloor 54,14 punten (6,7 procent) op 752,44 punten.

Daarmee is de index op het laagste niveau sinds 1996 beland. De door
technologiefondsen gedomineerde Nasdaq verloor 70,30 punten op 1316,12
punten. Dat betekent een verlies van 5,1 procent. Woensdag kregen de
beursgraadmeters ook al soortgelijke verliezen te verwerken.

Een voorlopig akkoord tussen Democraten en Republikeinen over een
reddingsplan voor de Amerikaanse autosector zorgde donderdag voor een
kortstondige opleving. Toen echter duidelijk werd dat het Congres de plannen
voorlopig had afgewezen sloegen de beursgraadmeters weer de weg naar beneden
in.

Hoewel de autoconcerns een belangrijk deel van de koerswinsten van eerder op
de dag moesten inleveren sloten zij nog wel hoger. General Motors stond voor
de aankondiging op een verlies van meer dan 12 procent. Het concern, waarvan
de aandelenkoers de laatste tijd is gekelderd, sloot uiteindelijk met een
plus van 3,2 procent. Daarmee was GM de enige stijger in de Dow.

Ford eindigde de handel met een koerswinst van 10,3 procent. Een dag eerder
zag de geplaagde automaker een kwart van zijn beurswaarde in rook opgaan
door zorgen onder beleggers over de toekomst van het concern.

De zorgen over de economische ontwikkelingen in de VS werden donderdag
extra aangewakkerd door tegenvallede cijfers over de arbeidsmarkt. Hieruit
bleek dat het aantal aanvragen voor een werkloosheidsuitkering is gestegen
naar het hoogste niveau in zestien jaar.

Financiële aandelen zaten opnieuw in de hoek waar de zware klappen vielen.
Binnen de Dow dook Citigroup 26,4 procent omlaag, tot het laagste niveau in
13 jaar tijd. Beleggers maken zich steeds meer zorgen over de financiële
positie van het bankconcern omdat het mogelijk voor miljarden dollars zal
moeten afschrijven op oninbare leningen. JP Morgan Chase kreeg een
koersverlies voor de kiezen van 17,9 procent.

Ook oliefondsen bleven in mineur, mede door een scherpe daling van de
olieprijs. Chevron daalde 8,8 procent, terwijl ExxonMobil 6,7 procent kon
inleveren.

De prijs voor een vat ruwe olie (van 159 liter) ging liefst 9,2 procent omlaag
tot 48,70 dollar. Op de valutamarkt noteerde de euro 1,2460 dollar,
vergeleken met 1,2510 dollar bij het slot van de Europese beurzen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl